Het natte materiaal wordt in het maal- en drooggedeelte van de droger gebracht. De maalrotor dispergeert het natte materiaal tot zeer fijne deeltjes en in de maalkamer worden deze fijne deeltjes gefluïdiseerd door middel van hete lucht of inert gas (tot 650°C). Het systeem wordt onder een onderdruk gehouden door de uitlaatventilator.
De gedispergeerde deeltjes worden in het onderste deel van de droger verkleind. Het oppervlak van het product stijgt daarbij enorm, zodat water (of andere oplosmiddelen) onmiddellijk verdampt.
De droge, fijne deeltjes worden vervolgens met de gasstroom naar de bovenste sectie van de droger getransporteerd, waar een separator de deeltjes op grootte classificeert en ze met de afvoerlucht worden meegevoerd naar een poeder-luchtscheidingssysteem, zoals een cycloon.
De DMR flashdroger creëert een wervelbed van product in de droogkamer om de hechting van nat materiaal aan de binnenwand van de droogkamer te beperken. Bovendien kunnen procesparameters zoals classifiersnelheid en uitlaattemperatuur worden aangepast om het vochtgehalte en de deeltjesgrootte van het eindproduct te beheersen.